Het HierNuMaals (2000-2020). Hoe de Antwerpse rosse buurt werd teruggebracht tot drie straten

Het oudste beroep ter wereld heeft altijd een plek gehad in zowat elke zichzelf respecterende (haven)stad. Toch werd de prostitutie de afgelopen twee decennia steeds minder zichtbaar. “Pooiers zijn meer uitzondering dan regel geworden”, zegt prostitutieambtenaar Lieve Huijskens.

Voor wie zoals ondergetekende rond de eeuwwisseling als jonge tiener in de Atheneumbuurt opgroeide, was prostitutie een vaste waarde in het straatbeeld. In de straten ten noorden van de Franklin Rooseveltplaats werden hotelkamers in de regel per uur verhuurd. Voor die hotelletjes stonden steevast vrouwen op hun potentiële klanten te wachten. De straathoeken waren het terrein van de zogenoemde heroïnehoertjes die klanten ronselden uit de onophoudelijke ‘carrousel’ van auto’s met eenzame mannen.

Binnen de stadsmuren was de rosse buurt met de raamprostitutie zeventien straten groot, tot bijna achter de hoek van het Stadhuis. Straten waar woonhuizen zij aan zij stonden met door tl-buizen verlichte vitrines. Jonge stadskinderen die op de Veemarkt rondhingen, durfden al eens op de ramen te gaan kloppen als de gordijnen even dicht waren. Twintig jaar later is het straatbeeld helemaal veranderd. De tippelprostitutie is zo goed als verdwenen en de vitrines in het Schipperskwartier zijn beperkt tot amper drie straten.

Overlast, wanorde en afrekeningen

Die grote verandering kwam er niet van de ene op de andere dag, ze had heel wat voeten in de aarde. Zowel in de Atheneumbuurt als in het Schipperskwartier waren het buurtbewoners die de alarmbellen luidden.

Na de val van de Muur in 1989 zwaaiden Oost-Europese misdaadorganisaties de plak in het Schipperskwartier. “Met geweld probeerden die de prostitutiewereld over te nemen, de sfeer was uiterst crimineel. Geweld was normaal, tegen prostituees en in onderlinge afrekeningen”, schrijft de stad Antwerpen in een publicatie uit 2007 over het Schipperskwartier.

Sonia Patteet heeft al veertig jaar een dagbladhandel op Klapdorp en richtte mee het buurtcomité Schipperskwartier op. “Oorspronkelijk om samen met buren leuke dingen te doen”, vertelt ze. Maar al snel kreeg het comité nog een bestaansreden. “In die periode heersten overlast en wanorde in de buurt, diefstallen en overvallen waren schering en inslag. Er was gewoon geen controle. Het mocht niet dat de buurt de dupe werd.” De Vingerlingstraat. Foto: rr
Met de komst van Albanezen in de wijk was het geweld enorm toegenomen. “Zij brachten de afrekeningen met zich mee”, zegt Lieve Huijskens, prostitutieambtenaar bij de stad. Het geweld en de overlast leidden tot klachten van de buurt en noopten toenmalig socialistisch burgemeester Leona Detiège tot een uitgewerkt prostitutiebeleid. De raamprostitutie zou teruggebracht worden van zeventien naar drie straten. Die drie, de Verversrui, de Schippersstraat en de Vingerlingstraat, zouden autovrij gemaakt worden om zo de verkeersoverlast voor de buren aan te pakken.

44 miljoen voor de kapper

De sleutel voor de ‘opkuis’ van de buurt lag in handen van een van de bekendste tandems uit de geschiedenis van de Antwerpse politie, huidig korpschef Serge Muyters en Bart Debie. Die laatste zou in 2003 geschorst en later veroordeeld worden, hij werkt nu als ambulancier en geeft opleidingen.

“Muyters en Debie waren ‘nieuw bloed’”, herinnert Sonia Patteet zich. “Die hebben dat goed aangepakt.” Met hun CONA-team hadden ze eerder al de vitrines uit de Lange en Korte Winkelhaakstraat en de Schaafstraat weggewerkt. Tot het einde van de jaren negentig bevolkten voornamelijk Afrikaanse dames in die straten op een steenworp van het Centraal Station een tachtigtal vitrines. “Het gemakkelijke daar was dat één man de eigenaar was van zowat alle panden”, herinnert Bart Debie (45) zich. Bart Debie. Foto: Jan Van der Perre
De gebouwen van die man, een kapper uit Borgerhout, werden ‘platgecontroleerd’, samen met de bouwpolitie konden verscheidene panden dichtgetimmerd worden. De eigenaar zag zich bovendien geconfronteerd met een enorme belastingschuld van om en bij de 44 miljoen Belgische frank. Exact dat bedrag bood de stad hem voor zijn panden. “De cheque die de kapper van de stad kreeg, werd onmiddellijk aangeslagen door de FOD Financiën”, vertelt een grijnzende ingewijde. Op de plaats van de hoerenkoten verrees uiteindelijk Designcenter Winkelhaak.

Betonblokken

In de Atheneumbuurt ging rond de eeuwwisseling een nultolerantie in. “Je kon de prostitutie daar toen grofweg in twee groepen opdelen: de straatmadelieven en de heroïnehoertjes”, vertelt Debie. Tippelprostitutie werd verboden en de politie ging repressief te werk in de wijk, met tal van grote controleacties. De hotels werden gesloten en prostituees konden een straatverbod krijgen, vanaf 2006 konden ook de klanten beboet worden.

Een van de efficiëntste ingrepen in de wijk zou uiteindelijk van infrastructurele aard blijken. De Osystraat en de Van Stralenstraat werden afgesloten met betonblokken, wat ervoor zorgde dat de klanten geen rondjes meer door de straten konden rijden. “Door de vraag weg te nemen, nemen we ook het aanbod weg”, was de redenering van de stad.

Tienermeisje valt uit vals plafond

“Het Schipperskwartier aanpakken was complexer”, zegt Debie. “De buurt was groter en meer divers.” Bij een koffie in een café op de Sint-Paulusplaats vertelt hij over hoe de wijk er rond de eeuwwisseling uitzag. “Bij de Albanezen waren er quasi wekelijks afrekeningen, ook in het Schipperskwartier.” Hij wijst naar een pand aan de overkant van het plein. “Daar haalden we ooit een groep vrouwen buiten die er opgesloten zaten en met strijkijzers ‘bewerkt’ waren. Meisjes werden uitgebuit, ze moesten soms veertig klanten afwerken in twaalf uur. Reken maar uit wat zo’n pooier met vier van die vrouwen ‘in dienst’ dan verdient op een dag.”

Wat verderop, in de Oudemansstraat, viel een 13-jarig meisje uit het valse plafond tijdens een politie-inval. “Twintig jaar geleden zouden wij hier niet zomaar op café gezeten hebben”, zegt de ex-commissaris. “Het onveiligheidsgevoel was toen enorm, nu komen hier zelfs toeristen.”

In de eerste jaren na de eeuwwisseling werd met de grove borstel door de rosse buurt gegaan. Het tweespan Muyters-Debie bracht alle Albanezen die in de wijk rondhingen in beeld. “Met toestemming van burgemeester Detiège werd iedereen systematisch gecontroleerd”, legt Debie uit. “Geregeld sloten we de buurt hermetisch af en werden van iedereen foto’s en vingerafdrukken genomen. Die informatie werd in een waanzinnig bestand gegoten. Tot de dag waarop ik het moest vernietigen van justitie heeft dat bestand geholpen bij het ophelderen van heel wat moorden.”

Behalve de harde aanpak hield het prostitutiebeleid van Detiège ook in dat de wijk verkeersvrij gemaakt werd en dat er een deftig gedoogbeleid voor prostitutie uitgewerkt werd. “Door de dames uit de illegaliteit te halen, zouden ze sneller aangifte durven te doen als ze slachtoffer werden van diefstallen of verkrachting”, legt Debie uit. Het grote succes voor de aanpak van de verschillende buurten waren volgens Debie de buurtvergaderingen. “We legden verantwoording af en gingen in op de klachten van de bewoners. De betrokkenheid groeide zo en de toegang tot de politie werd laagdrempeliger.”

Van zeventien naar drie straten

De stad pakte in die periode ook de toestand in de panden aan. In 2000 waren er 278 ramen verspreid over zeventien straten. “Die panden verkeerden in erbarmelijke staat. Er waren vochtproblemen, schimmels, muizen”, zegt Debie. Ook Sonia Patteet herinnert zich de schrijnende toestanden nog goed. “We kwamen er soms om de meisjes te helpen — naar de politie stappen durfden ze niet. Ze hadden geen warm water, leefden in kamertjes die in vier delen waren opgedeeld.” Het kleinste mat 5,6 m², was 1m80 hoog en had geen raam, schrijft criminologiestudente Laura Verhulst in haar masterproef.

De panden die niet in de drie ‘uitverkoren’ straten lagen, werden gesloten, de rest werd streng gereglementeerd. “Dat was de grote omslag”, zegt prostitutieambtenaar Lieve Huijskens. In de periode 2001-2007 werden zowat alle 86 panden in de drie straten gerenoveerd. “Dat zorgde aanvankelijk voor een fameuze stijging van de huurprijzen, tot de komst van Villa Tinto (het megabordeel met 51 ramen dat in 2004 de deuren opende, red.)”, legt Huijskens uit. “Vandaag zien we de prijzen eerder zakken. In Villa Tinto betaalt men nu ongeveer 80 euro huur voor twaalf uur. Antwerpen is zo de stad met de laagste huurprijzen.”

Een huur die ook netjes gereguleerd is met contracten en die sinds 2014 in een pandkalender genoteerd wordt, waardoor het prostitutieteam van de politie weet wie wanneer en waar aan het werk is en wie die vitrine verhuurt. “Bij elke nieuwe huurster komt de politie voor een intakegesprek op de werkplek”, legt Huijskens uit. Zo wil de politie eventuele gevallen van mensenhandel sneller detecteren. Wie een prostitutiepand wil openen, moet bovendien over een geschiktheidsverklaring beschikken.

De politie, een gesprekspartner

Dat brengt ons bij de huidige situatie in de wijk. Van de zeventien straten in 2000 blijven er nog drie over. Het aantal vitrines daalde echter niet: in 2000 waren er 278, vandaag zijn dat er 312. Vermoedelijk zal dat aantal in 2020 nog stijgen, de eigenaar van het gebouw waar nu nog een peepshow gevestigd is, diende een aanvraag in om met ramen te beginnen. Wie vandaag door de rosse buurt wandelt, herkent in niets de buurt van twintig jaar geleden. Openbare toiletten vingen wildplassers op en de politie is steeds zichtbaar aanwezig.

“Toen wij de buurt inkwamen, ging iedereen lopen”, zegt Debie. “Nu zwaaien ze naar het prostitutieteam. De politie is veranderd van een repressief iets in een gesprekspartner, ook dankzij de link met hulporganisaties zoals Payoke en Violett.” Al geeft de buurt op een grijze decemberdag een mistroostige indruk en blijft zwerfvuil een doorn in het oog, de combinatie wonen en prostitutie lijkt vandaag een stuk beter te werken dan twintig jaar geleden.

Meer en meer een woonwijk

De leegstand in het Schipperskwartier nam de laatste jaren flink af. Na de controleacties in het begin van de eeuw stonden in 2002 nog 188 panden leeg, in 2007 waren dat er 122, vandaag geeft het register van de stad een 25-tal leegstaande panden aan. “Het is hier meer en meer een woonwijk geworden”, stelt ook Sonia Patteet vast. “Vroeger bleven die panden vaak jaren leegstaan, nu gaat het weer beter. Ook de ontwikkeling van ’t Eilandje heeft daar toe bijgedragen. De wijk van toen is niet te vergelijken met de wijk nu. Overlast zal er altijd blijven, een stad blijft een stad en een prostitutiewijk trekt een ander soort publiek aan, natuurlijk.”

’Zorgenkindje’ van de buurt blijft de Oudemansstraat. De raamprostitutie verdween er wel, maar de straat blijft een trekpleister voor prostituees. Vooral ’t Keteltje trok jarenlang een trouwe schare Nigeriaanse prostituees en hun klandizie aan. Het beruchte café werd in november (nog maar eens) verzegeld en de eigenaars legden ondertussen de boeken neer. “Er zijn in die straat nog overlastcafés, dat blijven we met alle diensten samen aanpakken”, zegt Huijskens. In 2020 zal in de straat eindelijk begonnen worden met de verbouwing van het laatste deel van de Barreiro-site, waar vroeger de gelijknamige portohandelaar gevestigd was. Er komen moderne appartementen rond een binnentuin.

“Geen ‘Matroesjka’s’-toestanden meer”

Ook aan de andere kant van de Leien is het straatbeeld in twintig jaar erg veranderd. De tijdelijke betonblokken werden permanente pleintjes, de prostituees verdwenen grotendeels uit het zicht. “Er zijn zeker nog diehards die aan een soort van ‘survivalseks’ doen, met vaste klanten”, zegt Huijskens. “Voor sommigen is seks de enige overlevingsstrategie. We proberen hen op te vangen in onder andere de ketenaanpak voor drugsverslaafde dak- en thuislozen.” Foto: BELGAIMAGE
Was er aan het begin van de eeuw nog quasi continu een honderdtal vrouwen aan de slag in de Atheneumbuurt, dan waren dat er gespreid over heel 2018 ongeveer vijftig. “De buren melden het snel als er opnieuw prostituees opduiken, en dan kunnen we meteen ingrijpen”, zegt Huijskens. Ook de afgelopen maand doken in de Van Maerlantstraat en Osystraat weer enkele Afrikaanse prostituees op die klanten in auto’s probeerden te ronselen. De afgelopen maanden werden soms ook Hongaarse en Bulgaarse tippelprostituees gespot. “De buitenlandse dames bieden zich occasioneel ook aan in bars in de buurt, daar verlegt de hulpverlening voor tippelaarsters zich nu naar”, aldus Huijskens.

De politie controleert ook af en toe actief op klanten van prostituees in de Atheneumbuurt. Dat leverde in de eerste elf maanden van 2019 drie processen-verbaal op voor klanten. In 2018 werden nog 46 klanten beboet. Het plan om ter vervanging van de Atheneumbuurt elders in de stad een officiële tippelzone in te plannen, werd al begin jaren 2000 definitief afgeschoten.

Minder zichtbaar

“Voor de buurt waren die veranderingen zeker beter, voor de vrouwen misschien niet”, mijmert Bart Debie. Hij denkt dat de misstanden in het milieu nu gewoon minder zichtbaar zijn dan vroeger, maar dat ze niet verdwenen zijn. “De meisjes zouden nu vrijer moeten zijn, maar of dat al helemaal het geval is, betwijfel ik”, zegt ook Sonia Patteet. “Het is nog lang niet altijd rozengeur en maneschijn.”

Prostitutieambtenaar Huijskens ziet het positiever in. “Zeker sinds de invoering van de pandkalender in 2014 zijn pooiers meer uitzondering dan regel geworden”, zegt ze. “Het ruige van vroeger, die Matroesjka’s-toestanden, dat is eruit. Er zijn nu voldoende barrières ingebouwd.” De pooiers die meerdere vrouwen voor zich hebben werken zullen misschien zeldzamer zijn, afpersing en geweld zijn nog niet helemaal verdwenen. Afgelopen zomer nog werd een Roemeen veroordeeld tot vier jaar cel omdat hij zijn vriendin geslagen had en leefde van haar inkomsten uit de prostitutie.

“En er zullen zeker nog prostituees zijn die hun inkomsten afstaan, maar dat niet als uitbuiting ervaren”, zegt Huijskens. “Dat ze ‘samen’ met hun vriend sparen voor een woonst en dat die woning dan uiteindelijk alleen op zijn naam blijkt te staan. Er zijn nog redenen waarom vrouwen hun geld afstaan; omdat de kinderen bij de familie van hun man zitten of om een drugsverslaving te betalen bijvoorbeeld. De controle van de raamprostitutie heeft de problemen in die buurt echt wel kleiner gemaakt. De grove situaties worden alleszins snel gedetecteerd.” De pandkalender wordt in de loop van 2020 nog wat opgefrist met een website die het gemakkelijker moet maken om info tot bij sekswerkers te krijgen.

Moderne prostitutie en betaalkaarten nekken rosse buurt

Minder zichtbaar en dus minder controleerbaar is de prostitutievorm die vandaag de dag het hardst in opmars is, de thuisontvangst. In appartementen, soms gehuurd via platformen als Airbnb, ontvangen sekswerkers hun klanten meer afgeschermd van de buitenwereld. Recentelijk kregen de autoriteiten zicht op een nieuwe groep: Zuid-Amerikaanse vrouwen die in de thuisontvangst werken. “Ze spreken geen Nederlands, dus is er iemand anders die voor een grotere groep de telefoons beantwoordt. Voorlopig wijst niets erop dat de vrouwen uitgebuit worden”, zegt Huijskens.

Ook in de thuisontvangst proberen stad en politie de vinger aan de pols te houden. “Er wordt op het net naar dames gezocht en die krijgen thuis bezoek, zo kan de politie kijken of er eventueel strafbare feiten zijn”, legt Huijskens uit. Zelf gaat ze soms mee op huisbezoek. “Om de drempel naar de hulpverlening te verlagen.” De zichtbare overlast van thuisontvangst is veel kleiner dan die van raam- en straatprostitutie. Toch durven lawaai en het komen en gaan van klanten voor klachten te zorgen. “Dan moet er gehandhaafd worden”, aldus Huijskens. “De pakkans van slachtoffers van seksuele uitbuiting is thuis kleiner dan in de vitrines, maar ze is in Antwerpen wel groter dan elders.”

Heeft het Schipperskwartier nog een toekomst nu thuisontvangst en internet zich manifesteren en de anonimiteit als grote troef hebben? Volgens Huijskens trekt de buurt nog steeds veel volk. “Maar overdag is het er soms een triestige boel”, beseft ze. “Dat komt in de eerste plaats door de verschuiving naar het internet – dat zie je ook in andere steden – maar ook onder meer door ‘de Knip’, waardoor de wijk minder bereikbaar was. Het parkeren met betaalkaarten is ook een hindernis, een kaart laat een spoor na en dat heeft niet iedereen die naar een prostitutiebuurt komt graag.”

50 euro, cash te betalen

De prijzen in het Schipperskwartier bleven de laatste jaren alleszins onveranderd. “Ongeveer 50 euro om af te werken”, zegt Huijskens. Cash te betalen, want in tegenstelling tot de parkeerautomaten nemen de prostituees zelden betaalkaarten aan, vooral omdat ze moeilijk een rekening geopend krijgen op hun naam. “Het gedoogbeleid werkt goed, maar om prostitutie uit de marge te halen zou het volgens mij eigenlijk echt gereguleerd moeten worden”, besluit Huijskens. Cijfers

Toen:

– 17 straten ‘rosse buurt’
– 278 vitrines
– Geen cijfers over hoeveel raamprostituees, vooral Albanese vrouwen
– continu ca. 100 straatprostituees

Nu:

– 3 straten ‘rosse buurt’
– 312 vitrines
– 1.531 raamprostituees, vooral Roemeense vrouwen
– ca. 50 straatprostituees, gespreid over heel jaarHulpverlening voor prostituees

Als een van de sleutels voor een succesvol prostitutiebeleid wijst iedereen naar de hulpverlening. De afgelopen twintig jaar werd die stevig uitgebouwd. Payoke, dat zich ontfermt over slachtoffers van mensenhandel, bestaat al sinds 1987. In 2002 werd met Ghapro een organisatie opgericht die hulp biedt aan alle mensen die in de erotische sector werken. De drugsverslaafde prostituees uit de Atheneumbuurt komen dan weer meer terecht bij Kadans, een samenwerkingsverband voor de opvang van dak- en thuislozen.

bron: https://www.dominaforum.nl/prostitutie-in-het-nieuws/hiernumaals-2000-2020-hoe-antwerpse-rosse-buurt-werd-teruggebracht-tot-drie-straten/